1.a.4 Het begin

Het begin

Op 21 mei 1969 slaagde ik aan de Katholieke Beroepenschool voor Meisjes ,Hemelrijken 121 in Eindhoven als lerares NXII. Op 11 juni 1969 haalde ik mijn pedagogisch getuigschrift .  Net 20 jaar oud  moest ik op zoek naar een baan, want als je indertijd studietoelage had gehad en je was geslaagd , dan kon je  deze  toegekende  studietoelage ‘in’verdienen ( terug verdienen) door 5 jaar lang in het onderwijs werkzaam te zijn.  Dit was zeer welkom natuurlijk, want bij ons thuis had men het niet breed. Mijn vader was 4 jaar geleden overleden  en er waren nog vier van de tien kinderen thuis.

Tijdens mijn studietijd, van november 1967 t/m maart 1968  had ik gehospiteerd bij Zr. Ernestine op de huishoudschool Sancta Maria in Deurne en dat was me goed bevallen.  Zo gauw er een advertentie in het Weekblad voor Deurne  stond, heb ik een brief geschreven. Zr. Martini was toen nog directrice. Ik werd snel opgebeld. Gezien de voorgeschiedenis kreeg ik voorrang op de andere kandidaten. Daarom werd ik op een avond waarop het schoolbestuur vergadering had, uitgenodigd.  De volgende morgen werd ik opgebeld en werd me verteld dat ik het was geworden. Of ik een schriftelijke bevestiging wilde sturen. Natuurlijk deed ik dit.  Dicht bij huis en ik kende de school al.

In 1970 schreef directrice Zr. Martini een afscheidsgedicht. Daarin kwamen alle toenmalige personeelsleden aan de orde. Over mij schreef ze:

Juffrouw  van Helmond hier uit Deurne voorwaar,

 die speelde het bij het Bestuur heel gauw klaar

 om uit véél sollicitanten te worden gekozen

om bij ons te komen werken en verpozen

Zij doet zo gewoon of ze er al jaren is

En dat bij zovelen, dat is toch niet mis.

Ik begon in augustus met een lesrooster van 29 lesuren en na het laatste lesuur op vrijdag nog minimaal een uur de keuken poetsen met de klas. 

Zuster Martini

 

Het waren 5 verschillende klassen: 1 eerste-jaars klas,  2 tweede-jaars klassen en 2 derde-jaars klassen.  Deze laatste waren niet veel jonger dan ik . 

Het waren voornamelijk  praktijklessen van 3 of 4 lesuren achter elkaar. Leerlingen moesten een compleet menu koken, zelf was- en strijkgoed meebrengen om op de hand te wassen en te strijken etc. Men leerde echt het huishouden. Dit was mijn favoriete bezigheid, hoewel dit zeer veel voorbereiding,tijd en energie kostte. Zeer intensief was dit.  Maar ik deed het graag. Toen telde men de uren nog niet. Je deed wat je moest doen.

 In die tijd was er nog  een huishoudkundige op school die er o.a.  voor zorgde dat onze  bestellingen op tijd in de praktijklokalen stonden, zodat wij ze weer konden verdelen voor de les. We konden altijd op haar rekenen. Met die huishoudkundige (Francien Munsters) raakte ik bevriend. En dat is al die tijd zo gebleven.

De vergaderingen begonnen  pas na de lessen om 17.00 u. Je zorgde dat je bij iedere vergadering van jouw klassen aanwezig was. Dat was vanzelfsprekend. Je gaf niet alleen les op je eigen vakgebied, maar ook o.a. studieles en ook het klassendocentschap hoorde tot je werkzaamheden. Ik werkte mee aan een experimentele methode Huishoudkunde van de N.C.B., werd vakgroephoofd en lid van de Staf. De Staf was een onderdeel van de nieuwe organisatie die door E.Sweere steeds meer vorm werd gegeven. Zodoende had je min of meer ook inspraak. Op dit soort zaken werd je in je opleiding niet voorbereid, maar ik leerde er veel van. Met de collega’s waren we echt ‘verbonden’. Een mooi voorbeeld hiervan was het samen volleyen in gymzaal 17. Dat deden we wekelijks na afloop van de laatste les. In die zaal is wat afgelachen! Met een aantal van de eerste collega’s heb ik nog steeds contact. In de loop van de 70-er jaren werd ik ook voorzitter van de regionale vakgroep Huishoudkunde.