2.a.4 Wandreliëf P.Wiegersma

Kunstwerk Pieter Wiegersma behouden

De aanleiding

Zondag 19 oktober 2014. Pieter en Mieke Willems hebben het besluit genomen om, wellicht voor de laatste keer, nog een kijkje te nemen in de voormalige schoolgebouwen van Sancta Maria, later Elkervoorde genaamd. Alle kunstenaars van DESTAT moeten op korte termijn de gebouwen verlaten hebben en wegens de dreiging van sloop komt hoogstwaarschijnlijk de kans niet meer voorbij om hier oude herinneringen op te halen. Dit speelt ongeveer een maand voorafgaande aan de overplaatsing van het andere kunstwerk, een Madonnabeeld vóór de school, naar het onderwijsvierkant.
Ook nemen we nog een kijkje in de oude gymzaal met eronder de fietsenkelder. Tenminste voor zo ver dat mogelijk is want vandalen hebben hier al flink huisgehouden. Onvoorstelbaar. Het verbaast ons dat in het trapportaal van het bijgebouw nog steeds het kunstwerk hangt van de hand van Pieter Wiegersma. We hadden gedacht dat dit keramieken wandreliëf al lang veilig gesteld zou zijn. Dus niet !! Hiernaast de foto van het trapportaal ten tijde van de laatste rondgang.

Het kunstwerk is in 1969 door Pieter Wiegersma zelf aangebracht nadat hij samen met de toenmalige directrice zr. Martini en huishoudkundige Francien van Oosterhout Munsters deze plek had uitgezocht. In 1969 kwam de uitbreiding van de huishoudschool, zijnde een tweede bouwlaag op de zij- en achtervleugel èn een vrijstaande gymzaal met fietsenkelder, klaar. Het was toen gebruikelijk om 1% van de bouwkosten te reserveren voor een kunstwerk. Tegenwoordig ligt dan anders. De heer van Halteren is ook nu weer de architect van deze uitbreiding. De notulen van de bestuursvergadering vermeldt het volgende:

De kunstenaar

Pieter Wiegersma (1920-2009) was de 2e zoon uit het huwelijk van Hendrik Wiegersma en Nel Daniëls. Zijn beroep was in feite glazenier. Talrijke glas-in-lood-ramen heeft hij ontworpen en gemaakt voor kerken en kapellen totdat er steeds minder religieuze gebouwen nodig waren. Mensen gingen steeds minder naar de kerk. Daarom schakelde hij in de 60-jaren over op andere technieken: wandtapijten, sieraden, keramiek, aquarellen enz. voor allerlei openbare gebouwen zoals gemeentehuizen, scholen, ziekenhuizen enz. In die tijd is ook het kunstwerk voor ‘Sancta Maria’ gemaakt. Ook in het Lorentz Casimir college te Eindhoven hangt een dergelijk keramieken wandreliëf, eveneens gemaakt in de periode 1963 – 1974. Zo ontwierp hij o.a. ook een keramische vis, een spuitfiguur voor in de vijver gelegen nabij de allereerste bejaardenwoningen in de St.Jozefparochie nabij de St.Jozefkerk, gebouwd begin 60-er jaren. Hieronder nog een aantal toelichtende foto’s.

Het wandreliëf

Het kunstwerk is een wandreliëf en is in delen gemaakt. Alle 15 stukken zijn aan de achterkant uitgehold vanwege het bakproces. Bij het plaatsen – dat deed hij meestal met een vaste equipe – zijn de holle gedeeltes met cementspecie gevuld en vervolgens middels keilbouten in de muur van het trapportaal verankerd. Degelijk werk. Ook voor ons was de vraag wat het reliëf nu precies voorstelt. Kortom: wat is de iconografie ? In ieder geval heeft het met ‘groei’ te maken. Zo wordt dat ook beschreven in het jaarverslag van het bestuur, opgesteld door de voorzitter van het schoolbestuur, Herman Allard (1913-1986). Hij was de eerste conservator van museum het Dinghuis, waar hij destijds ook woonde.

Op 15 december 2015 heb ik over de voorstelling van het wandreliëf een telefoongesprek met de zoon van Pieter te weten Tjerk Wiegersma. Hij beheert in Brussel een kunsthandel onder de naam ‘Wiegersma Fine Art’.

‘Het is een ontspruiting, een thema dat hij vaker hanteerde net als bij het wandtapijt in het Deurnese ziekenhuis destijds. Een dergelijk idee zat er vaker achter: de uivorm; een knop die ontspruit, bloeit. Je ziet de rode stampertjes. Het groeit omhoog, naar buiten, naar de zijkant. Er zijn zichtbare vertakkingen. Een kern dat eerst een zaadje is geweest. Het staat symbool voor de school, de jeugd’.

Verder vermeldt hij dat het werk gemaakt kan zijn in Tegelen in Limburg. Of misschien bij Flos in Steyl maar daar werd hoofdzakelijk glas-in-lood gemaakt. Volgens Lex van de Haterd, de conservator van museum De Wieger, werkte hij het wandkeramiek uit bij Russel Tiglia in Tegelen. Hij liet hij zich bij het vervaardigen ervan adviseren door een specialist op dit gebied, Mathieu Oehlen. Die had op zeker moment in Reuver ook een eigen atelier.
Zijn zoon Wim trekt dat sterk in twijfel. Zijn vader had volgens hem geen relatie met Russel Tiglia. Hij gaf leiding aan een ‘concurrerend’ sierkeramiek-atelier. Hij schrijft mij hierover het volgende:

‘Gezien de tijd van totstandkoming en de baktechniek (met name de kleuren rood en geel op onderdelen) lijkt het me niet waarschijnlijk dat dit reliëf in het vroegere sierkeramiek-atelier van de Greswaren Industrie Teeuwen (GIT) in Reuver is gemaakt. Eind jaren zestig werden er nog maar weinig werken uitgevoerd. Uitgesloten is het echter niet. Assistentie heeft mijn vader niet gegeven, hooguit toestemming om het werk in Reuver uit te voeren. Als Pieter Wiegersma contact met mijn vader had gezocht in die tijd, dan zou mijn vader dat waarschijnlijk toen wel aan mij hebben verteld. En zeker iets later, bij ons op bezoek in Deurne, want ik ben in 1970 in Deurne als jonge leraar (Latijn en geschiedenis) op het Peellandcollege aan de slag gegaan en heb daar tot 1977 met veel plezier gewerkt. Ik herinner me echter niets van zo’n verhaal’.

Kortom, het is op dit moment nog niet geheel duidelijk waar het wandreliëf nu precies vervaardigd is.
Wellicht dat dit in de toekomst nog eens opgelost zal worden.

Op zoek naar achterliggende documentatie

Op het einde van het kalenderjaar 2015 en tevens in de eerste maanden van het nieuwe jaar 2016 doe ik intussen allerlei pogingen om meer gegevens te verkrijgen van het keramieken kunstwerk. Waar is het gemaakt? Is er nog documentatie beschikbaar in het atelier waar het gemaakt is? Is er soms nog een ontwerp in het archief? Lex van de Haterd (li) en Pieter Willems (re) bij het bekijken van het carton in museum De WiegerZo heb ik contact met Keramiekcentrum Tiendschuur in Tegelen alwaar een heleboel kunstwerken en documentatie over keramiek gemaakt in Limburg is ondergebracht. Het onderzoek gedaan door de conservator van het keramiekcentrum, Sacha Odenhoven, levert jammer genoeg niets op. Daarom krijg ik adressen door van familieleden van Mathieu Oehlen. Lex van de Haterd, sinds 1 januari 2016 de nieuwe conservator van museum De Wieger in Deurne, vraagt aan mij om even geduld te oefenen. Hij is op dat moment druk bezig met de afronding van een boek en de voorbereiding van drie nieuwe tentoonstellingen i.v.m. het jubileumjaar van De Wieger. Begin maart 2016 krijg ik van hem een reactie op zijn zoektocht:

‘Ik heb de hele map met krantenartikelen die ik over Pieter Wiegersma heb, nagekeken, en helaas niets gevonden over het keramisch werk in ‘Sancta Maria’. Tjerk vertelde je dat hij alle documentatie aan De Wieger heeft gegeven, dat klopt ook, maar De Wieger heeft alles aan mij doorgegeven in 2014, althans wat de documentatie betreft. Alle kunstwerken van PW hebben ze natuurlijk gehouden. Ik heb meer dan 200 kleine ontwerpschetsen van PW, maar dit ontwerp zat er niet bij. Ik heb slechts enkele cartons op ware grootte en wat schetst mijn verbazing: het ontwerp van dit werk zit erbij. Helaas zonder iconografie. Ik denk dat je achter de iconografie van dit werk overigens niet te veel moet zoeken. Volgens mij stelt het werk een gestileerde plant/bloem voor, een geliefd thema van PW, en symboliseert het groei/leven/vitaliteit. Zo past het weer bij jeugd en sport in een gymzaal van een school’.

Hieronder nog een aantal toelichtende foto’s.

De eerste poging mislukt

In het najaar van 2014 heeft het Alfrinkcollege via Rinie van de Leur te kennen gegeven om t.z.t. het kunstwerk een plaats te willen geven in de aula van de school. De school heeft echter niet de financiële mogelijkheden om het verwijderen en plaatsen van het kunstwerk te bekostigen. Het verplaatsen van het Madonnabeeld heeft al het nodige geld gekost. De vraag is dan ook of ik vrijwilligers kan inschakelen. Op dat moment is het ook erg onduidelijk of nu de gemeente dan wel woningbouwvereniging Bergopwaarts het eigenaarschap heeft van de schoolgebouwen. Na maandenlange stilte komen de gebouwen opnieuw in handen van Bergopwaarts. Pas in mei 2015 wordt het duidelijk dat de hoofdgebouwen intact blijven en alleen de bijgebouwen, waaronder de gymzalen, gesloopt zullen worden. Intussen heb ik een werkgroepje gevormd: Ad van de Corput (voormalig collega en vakgenoot), Cor Verhoeven (voormalig conciërge van Sancta Maria), Hennie van den Heurik (een zwager van me die altijd de logistiek aanstuurde bij WILMA-bouw) en ikzelf. Ik leg contact met de betreffende teamleider van Bergopwaarts, Thijs Heuff, om een afspraak te maken voor een eerste verwijderingspoging. Het wordt donderdag 28 mei 2015. De poging mislukt echter. Een flinke teleurstelling. Volgens Ad zijn de afzonderlijke delen met steenkit vastgezet. En…er zitten twee lagen baksteen achter; je kunt er niet goed bij. We zouden het kunstwerk ruïneren als we de poging gaan doorzetten. Dat doen we dus zeker niet! Er moet een andere oplossing gezocht worden. Zie verder de toelichtende foto’s hieronder.

Wat nu te doen?

Nog voor de zomervakantie informeer ik bij Bergopwaarts of het sloopbedrijf eerst de achterste muur achter het kunstwerk zou kunnen verwijderen zodat we een betere toegang hebben. De sloper laat desgevraagd weten dat dit heel wat extra werk gaat kosten en dan nog is het maar de vraag of het kunstwerk behouden kan blijven. ‘Deze kosten wil Bergopwaarts niet voor haar rekening nemen, dus als jullie het kunstwerk willen behouden dan zal je het zelf op redelijk korte termijn moeten verwijderen’, aldus de reactie van teamleider Thijs Heuff.  De werkgroep onderzoekt ook nog of een speciaal gereedschap, een buigzame trekzaag, wellicht uitkomst biedt. Ook dat blijkt geen haalbare kaart. Intussen meldt de teamleider ons dat het sloopbedrijf na de bouwvakvakantie op 24 augustus 2015 met de sloop van de gymzalen begint. Hein van den Heurik neemt contact op met de uitvoerder van sloperij Jansen. Die zit mogelijkheden om, als de afbraak ver genoeg gevorderd is, via een professionele slijper het kunstwerk uit te slijpen. Maar… daar hangt wel een prijskaartje aan. Pas op het allerlaatste moment vinden we een geldschieter die bereid is de kosten hiervan voor haar rekening te nemen. Die geldschieter zijn we nog steeds heel erg dankbaar! Zie verder de foto’s van de situatie ter plekke op dat moment.

Eindelijk is het zo ver !

Het is 2 december 2015. Het kunstwerk zal uit de muur gezaagd worden. We zijn heel erg benieuwd. Via de uitvoerder is er een bedrijf uit Eersel gecharterd dat gespecialiseerd is in boor- en zaagwerkzaamheden. Steen, graniet, beton, asfalt enz. Nadat de bescherming is weggenomen worden er eerst een tweetal cilindervormige gaten geboord. Daar doorheen worden de banden bevestigd om het geheel straks te kunnen hijsen. Vervolgens wordt de muur 2x verticaal en 1x horizontaal ingezaagd zodat het kunstwerk, samen met de twee lagen baksteen, vrij komt te liggen. Boren en zagen is inderdaad geen enkel probleem voor dit bedrijf. Vervolgens wordt het opgetild en op de vrachtwagen van Cosentino, een natuursteenhandel in Deurne, gezet. Een succesvolle operatie. Chauffeur Berry Goossens brengt het veilig naar de hal van het bedrijf alwaar het kunstwerk binnenkort gestript en gerestaureerd zal worden. Nu volgt een kort videoverslag van de berging.

Hieronder de fotorapportage van alle werkzaamheden.

Restauratie van start

In de hal van ‘Cosentino’ Deurne krijgen we alle ruimte, tijd en medewerking om het kunstwerk te strippen en te restaureren. Onze werkgroep is inmiddels van samenstelling gewijzigd. Naast Hein van den Heurik en Pieter Willems; de twee vrijwilligers van museum De Wieger, Cor Verhoeven en Harrie Biemens, is ook Hans van Hoek toegetreden. Buiten zijn onderwijsloopbaan was hij ook pottenbakker en gezien het keramiek een welkome aanvulling. Tenslotte Herre Obbema. Hij is meerdere keren betrokken geweest bij restauraties van kunstwerken in heel Nederland en dus een man met veel expertise. 
Intussen heb ik in januari 2016 het bestuur van de Stichting Vriendenkring Ons Deurne benaderd voor financiële ondersteuning bij de restauratiewerkzaamheden. Via o.a. projecten zoals dit probeert deze stichting er voor te zorgen dat de gemeente Deurne vaker op positieve wijze in beeld komt.   Onze aanvraag wordt positief beantwoord en daarom gaan we gauw aan de slag. De eerste weken doen Hein en Pieter het kapwerk. Heel voorzichtig van achteruit, laag voor laag zonder het kunstwerk te beschadigen. Een container vol met puinafval. En wat blijkt? Elk deel zit met één of meer keilbouten vast een direct erachter gelegen steenlaag. Ik denk dat we in totaal ruim 40 keilbouten hebben verwijderd. Gelukkig zitten de afzonderlijk delen niet aan elkaar vastgelijmd. Vrijwel koud tegen elkaar. Na enkele weken kappen hebben we alle afzonderlijke stukken ‘bevrijd’. Zonder beschadigingen. Stuk voor stuk leggen we ze op weegschaal om het totaalgewicht te kunnen bepalen, ongeveer 205 kg. Nu blijkt pas echt dat het uitzagen de enige juiste manier is geweest om het kunstwerk te kunnen behouden. Hieronder een aantal foto’s van de eerste stripwerkzaamheden.

De afzonderlijke stukken behandelen

Weer een nieuwe fase. We hebben het resolute besluit genomen om het kunstwerk op een houten plaat te bevestigen. Middels een stalen strip in de achterzijde van de houten plaat kan die straks overal opgehangen worden, maar ook heel belangrijk, er weer vanaf gehaald worden. Koste wat kost willen we een bevestiging zoals die in de Kruisstraat is toegepast, vermijden. Volgens Herre moet de bevestiging op hout geen enkel probleem opleveren. We gebruiken daarvoor een kit die onder invloed van luchtvochtigheid uithardt tot een duurzaam elastisch rubber.Dat houdt in dat alle stukken aan de achterzijde goed vlak moeten zijn. Dat betekent veel (buiten)slijpwerk. Restanten keilbouten maar ook uitgeharde specie verwijderen. Ook reinigen we meteen de voor- en zijkanten. Beschadigingen – hoewel er die maar sporadisch zijn – worden hersteld en Hans van Hoek schildert alle stukken ‘bij’. Dat is bij hem in professionele handen. En dan wordt het tijd om een houten plaat te zagen waarop we het kunstwerk gaan aanbrengen. We nemen een 25 mm dikke multiplex plaat. Middels lamellen moet de plaat verbreed worden. Dat is een klusje voor Cor Verhoeven. Hieronder nog meer detailfoto’s.

De wederopbouw

De opbouw verloopt voorspoedig. Als alle delen aan de achterkant vlak zijn gemaakt, gerepareerd en bijgeschilderd, gaan we de omtrek bepalen. We willen namelijk een enigszins terugvallende LED-lichtstrip aan de zijkant bevestigen. Dan wordt het kunstwerk straks mooi uitgelicht. Vervolgens worden de delen op de houten plaat gelegd en afgetekend. We zagen de contouren van het werkstuk iets kleiner uit i.v.m. de strip. De decoupeerzaag komt er aan te pas. De rand wordt goed geschuurd.  Vervolgens wordt de roestvrijstalen ophangstrip in de plaat gefreesd en vastgeschroefd. . Als de rand zwart geschilderd is worden de afzonderlijke stukken op de plaat vastgekit en geplakt. Aansluitend wordt er een bok gemaakt waaraan het werkstuk wordt opgehangen zodat het straks met bok en al vervoerd kan worden. Aan de achterkant worden alle stukken nog eens apart met keramische ankers aan de houten plaat vastgezet. Veiligheid voor alles. Tenslotte wordt de metalen strip aangebracht. Hierop wordt t.z.t. de Ledverlichting geplakt. Nu volgt eerst een kort videoverslag van de opbouw.

Hieronder de fotorapportage van alle opbouwwerkzaamheden.

Molens draaien langzaam

Het is inmiddels najaar 2016. Onze restauratiewerkzaamheden zijn op een oor na gevild. Het wachten is op goedkeuring van de schoolleiding van het Alfrinkcollege om het kunstwerk in de aula te mogen ophangen. Over de plek zijn we het al eens geworden: rechtsboven tegen de muur, boven het podium van de aula.  De Raad van Bestuur van Ons Middelbaar Onderwijs heeft te kennen gegeven dat er plannen ontwikkeld mogen worden om het gebouw van AC onderwijskundig aan te passen. Aangezien de schoolleiding zodoende geen zicht heeft op hoe het AC aangepakt gaat worden wil men het ophangen van kunstwerk voorlopig nog niet uitvoeren. Het kan immers nog wel anderhalf jaar duren alvorens alle plannen gerealiseerd kunnen worden. Dat is een flinke teleurstelling voor de werkgroep. Vandaar dat we nog enkele andere opties voor het plaatsen van het kunstwerk onderzoeken maar ook die blijken niet haalbaar.
Ruim een jaar later, november 2017 – molens draaien dus inderdaad langzaam – krijgen we te horen dat door de Raad van Bestuur het besluit is genomen om voor het Alfrinkcollege en De Sprong een nieuw gebouw neer te gaan zetten!  De realisatie ervan gaat nog wel enkele jaren duren. Er wordt zelfs over 4 jaar gesproken. Dat houdt dat we alsnog de gelegenheid krijgen om het kunstwerk in de bestaande aula van het AC op te hangen, en wel op de plek die we daarvoor aanvankelijk ook hadden uitgezocht. Is de nieuwbouw klaar dan kan het t.z.t. opnieuw geplaatst worden.
De werkgroep komt wederom in actie en tijdens de kerstvakantie van schooljaar 2017-2018, op woensdag 3 januari 2018 om precies te zijn, wordt het werkstuk naar het onderwijsvierkant vervoerd en daar in de aula opgehangen. Overigens, nog een hele bijzondere operatie !

Dag van de waarheid

In de hal van Cosentino wordt de operatie voorbereid. Er worden aan de achterkant (tijdelijk) 2 draagbalken gemonteerd. Verder een hijsoog om het werkstuk straks gemakkelijk naar boven te kunnen hijsen. Dan de dag van de waarheid. Het KNMI heeft storm voorspeld voor deze 1e woensdag van januari. Nadat chauffeur Johan het kunstwerk keurig op de parkeerplaats bij De Sprong en het Alfrinkcollege heeft ‘afgeleverd’, wordt het vervolgens op een glaswagen getild. De eerste tegenvaller dient zich weldra aan: De stoeptegels onder de onderdoorgang liggen richting het schoolgebouw een stuk hoger.  Het kunstwerk kan er daardoor niet onderdoor. De conciërge Toon Kuunders, biedt een oplossing. Omlopen, helemaal achter de sportzalen om. En inderdaad binnen enkele minuten staan we bij de ingang van het Alfrinkcollege. De hoogte van de voetsteun van het kunstwerk voorkomt dat we de glaswagen binnen kunnen rijden. Daar moet dus eerst met de decoupeerzaag een stuk vanaf gezaagd worden. Nu volgt eerst een kort videoverslag van het transport en de ophanging.

Hieronder een aantal foto’s van de werkzaamheden tot in de benedenhal van het schoolgebouw:

Vervolgens moet een trappenwagen het kunstwerk een verdieping hoger brengen. Aanvankelijk gaat dit goed maar doordat het werkstuk steeds schuiner wordt gehouden gaat het gewicht ervan een grotere rol spelen.  Halverwege de trap moeten we het werkstuk neerleggen. Gestrand! Wat nu? Inmiddels hebben we versterking van Martine en Tom. Er wordt van een paar extra balken een soort glijbaan gemaakt die we onder het kunstwerk steken en en die we met zeep insmeren.

Na een aanzienlijk oponthoud zijn we ‘boven’. Vervolgens nog een te nemen trap van slechts enkele treden. Dit doen we op dezelfde manier.  Via de steiger zijn inmiddels de 2 gaten geboord waarin de keramische ankers worden bevestigd om het kunstwerk aan op te hangen. Ook het hijsapparaat wordt (tijdelijk) net onder het plafond gemonteerd. Tegen de klok van 17.00 uur hangt het kunstwerk van Pieter Wiegersma weer op dezelfde gele steen als voorheen in de Kruisstraat. En de huidige conciërge van AC, Toon Kuunders, poseert met trots onder het werkstuk dat hij destijds zo vaak in de gymzaal van de Kruisstraat heeft moeten afstoffen !

Hieronder nog een aantal foto’s van de hele operatie.

 

De laatste hand

Op 1 maart 2018 hebben Hein en Pieter tenslotte de verlichting aangesloten en het tekstbordje geplaatst. En de LED-verlichting werkt getuige onderstaande foto’s.

Dank

Het wandreliëf is gelukkig behouden en heeft weer een nieuwe plek gekregen en…is nu gemakkelijker te verplaatsen ! Daarmee is eindelijk de klus geklaard. Op de eerste plaats wil ik alle werkgroepleden bedanken die al die tijd met veel toewijding aan de restauratie gewerkt hebben. Vervolgens een dankwoord aan onze sponsoren: de sponsor die verder anoniem wenst te blijven maar met de geldelijke bijdrage het wel mogelijk heeft gemaakt om het kunstwerk te kunnen bergen. Aansluitend de Stichting Vriendenkring Ons Deurne die ons de mogelijkheid heeft geboden om met hun bijdrage de restauratie uit te kunnen voeren.

Ook dank aan Cosentino Nederland die het vervoer voor haar rekening nam en waar we al die tijd in hun hal aan de restauratie hebben kunnen werken. Tenslotte dank aan al die mensen die bij toeval of gelegenheid hand- en spandiensten hebben verleend; tijdens de berging, de restauratie en bij de plaatsing in het Alfrinkcollege.

Het is te hopen dat dit kunstwerk t.z.t., zodra de nieuwbouw van het Alfrinkcollege een feit is, een mooie plek zal krijgen waar het nog beter tot haar recht zal komen. ‘Zonder voortdurende groei en vooruitgang hebben woorden als verbetering, prestaties en succes geen enkele betekenis’, aldus de wijze woorden van een Amerikaans staatsman. Iets dergelijks moet Pieter Wiegersma destijds ook gedacht hebben.

Pieter Willems, maart 2018.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.a.3 Madonnabeeld

Een goede ‘laatste steen’
Toen het kunstwerk, ‘Getaste Tassen’, van oud-docent Geert Meijer in 2007 een nieuwe plek had gekregen binnen het onderwijsvierkant, heb ik de eerste poging gedaan om óók het Madonnabeeld van Sancta Maria op het grasveldje tussen De Sprong en het Alfrinkcollege geplaatst te krijgen. Dat grasveldje zou later de binnen- of beeldentuin gaan heten. Om voor mij onduidelijke redenen is dat destijds niet gebeurd. ‘Men was er mee bezig’. Het gebouw in de Kruisstraat was toen al enkele jaren in gebruik door kunstenaars van ‘De Stat’. Wie was toen de eigenaar van het gebouw: de gemeente of toch nog Ons Middelbaar Onderwijs?

In september 2014 doe ik, met ondersteuning van enkele andere oud-collega’s, een tweede poging. Daar was alle reden voor. Per email benader ik de directieleden en de directeur staf om het kunstwerk alsnog naar het onderwijsvierkant te verplaatsen. Een citaat uit het emailbericht:

Zoals jullie waarschijnlijk gehoord/gelezen hebben moet op 10 november a.s. zowel het voormalige gebouw van Sancta Maria aan de Kruisstraat – nu in gebruik door kunstenaars van ‘DeStat’ – als het voormalige gebouw van Hub van Doornecollege – thans door legio instanties onder de naam ‘De Uitkomst’ in gebruik –  leeg zijn. Dan volgt t.z.t. afbraak van de gebouwen. Het gebouw aan de Kruisstraat staat wat dat betreft als eerste op de planning.

Al snel wordt duidelijk dat de schoolleiding aan de verplaatsing wil meewerken om zodoende het Madonnabeeld in de binnentuin te plaatsen. Heel positief. Wat weten we eigenlijk van dit Madonnabeeld? Wanneer is het geplaatst en wie heeft het gemaakt?

Bij de opening van een nieuwe school werd er, zoals toen gebruikelijk bij nieuwe gebouwen, een toepasselijk kunstwerk geplaatst.

Hieronder een krantenfoto van de inwijding en onthulling op 26 oktober 1960 door pastoor van Dinter, toen voorzitter van het schoolbestuur.

 

De pastoor hield een toespraak waarin hij zei dat het schoolbestuur bij het overhuizen naar de nieuwe school (in het voorjaar van 1959) het oude beeld van Sancta Maria niet had meegenomen, omdat men van mening was dat dit beeld niet bij het nieuwe gebouw zou passen.

 

 

Het beeld is gemaakt door Niel Steenbergen (1911-1997). Hij was een productief Brabants kunstenaar die destijds in Teteringen woonde. Hij was beeldhouwer, medailleur en tekenaar. Hij heeft meerdere kunstwerken vervaardigd voor de gemeente Deurne. Zo is het oorlogsgedenkmonument ‘Jager die het zwijn doodde’ in Helenaveen van zijn hand (1956). Voor de Maria Vredeskapel gelegen nabij het Klein Kasteel in Walsberg – door vernieling en vandalisme moest het Mariabeeld meerdere keren gerestaureerd of vervangen worden – vervaardigde hij zelfs tot twee keer toe een Mariabeeld. Het allereerste (1944) was van zijn hand maar ook zijn allerlaatste gebeeldhouwde Mariabeeld (1997) is door hem gemaakt.

Na de onthulling en inzegening werd onder leiding van muziekleraar Scheepers een aantal Maria-liederen gezongen.

 

Aansluitend gaf de heer Steenbergen een korte uiteenzetting omtrent de voorstelling van het kunstwerk. Het gedenkteken moest in zijn ogen een goede ‘laatste steen’ van het gebouw, van bouwmeester van Halteren uit Den Bosch, worden.

Hieronder de letterlijke tekst:

Zeer eerwaarde Zr.Martini

 

Mogelijk hebt u later, of thans iets aan de gedachten die mij aanspoorden tot het vervaardigen van een gedenkteken voor uw nieuwe huishoudschool. Op de eerste plaats wilde ondergetekende een goede, ‘laatste’ steen maken, die ten opzichte van het gebouw van de bouwmeester de heer van Halteren een verantwoord teken zou zijn.

In het officie van Maria wordt gesproken, zoals u wel zult weten over ‘Maria de Tempel des Heren – Maria, dus het huis van de Logos’ – de Hoogste Wijsheid – vandaar de tekst die op het voetstuk is gebeiteld.

De Madonna is omgeven door Engelen, staande voor een krans rozen, terwijl de Lieve Vrouw rust op een duivelse figuur, die geboeid onder haar ligt. Het touw houdt de Engel vast.

Het gegeven is vrij en misschien wat apocrief, maar het Bijbelverhaal over de zondeval spreekt van de vrouw.

Daar wordt de vrouw belóófd, wier zaad de kop van de slang zal verpletteren. Hier wordt het plechtig woord opnieuw  in steen gebruikt en Jesus past het toe op zijn eigen Moeder.

Zo is het ‘woord’ de vervulling van een oeroude profetie en heeft daarom een bijzonder plechtige klank. Niet alleen is het verleden vervuld, maar er is óók een nieuwe toekomst aangebroken, een nieuwe tijd begonnen.

En in deze nieuwe tijd, moeten degenen, die tot dit nieuwe Volk Gods behoren, een bijzondere verhouding van liefdevolle eerbied voor de Moeder des Heren hebben.

Overal waar Christus is, en men hem liefheeft, daar is ook Maria en houdt men van haar.

Moge het zo ook zijn in uw school.

 

Met alle hoogachting,

Niel Steenbergen

‘In het officie van Maria wordt gesproken, zoals u wel zult weten over ‘Maria de Tempel des Heren – Maria, dus het huis van de Logos’ – de Hoogste Wijsheid – vandaar de tekst die op het voetstuk is gebeiteld’, licht de kunstenaar toe.

Deze tekst luidt: SAPIENTIA AEDIFICAVIT SIBI DOMUM

Letterlijk vertaald betekent dit: ‘De wijsheid heeft zich een huis gebouwd’.

De tekst is ontleend aan het boek der Spreuken (9) van het Oude Testament waarin we worden aangespoord om wijsheid te verwerven.

Tot slot defileerden enkele honderden leerlingen van de huishoudschool langs het nieuwe beeld. Ter afsluiting was er nog een samenkomst van genodigden, bestuur en docenten.

In de jaren 60 en 70 werden er veel theelepeltjes vervaardigd met bijzondere voorstellingen. Ook het Madonnabeeld van Niel Steenbergen bij huishoudschool Sancta Maria is destijds ‘in productie’ genomen. In 1986, bij gelegenheid van het 40 jarig bestaan van de school èn de komst van staatssecretaris Nel Ginjaar-Maas werd het beeld gereinigd.

 

 

Op donderdag 13 november 2014 is het dan zo ver. ‘Van Horssen wegenbouw’ zal omstreeks 7.30 uur starten met het handmatig  vrijmaken van de fundering. Dit werk zal ongeveer anderhalf uur in beslag nemen. Vervolgens zal op vrijdag 14 november rond de klok van 8.00/8.30 uur het beeld worden gelicht en worden vervoerd richting Burg.Roefslaan 11. Daar zal aansluitend het beeld herplaatst worden in de binnentuin van het Alfrinkcollege’, laat Hans Verwasch, die de verplaatsing coördineert, weten.

 

 

De heer Steenbergen sprak destijds in 1960 de hoop uit dat het beeld tot in lengte van dagen voor de school zou mogen blijven staan. En daar staat het nu dan weer! Uiteindelijk toch een definitieve plek binnen het onderwijsvierkant. Goed werk heeft tijd nodig.

Intussen is Bergopwaarts opnieuw eigenaar van het schoolgebouw. Plannen voor afbraak zijn er voorlopig nog niet. Integendeel, er worden/zijn op dit moment zelfs enkele vaste bewoners gehuisvest!

 

 

Met dank aan de directie, Hans Verwasch en fotografen. De foto’s in bovenstaande galerij zijn gemaakt door Hans Verwasch, Hein van den Heurik, Sjaak Cornelissen en Pieter Willems.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.a.2 Onderwijs

1. De tijd tot de officiële oprichting: vóór 1946

Pastoor Roes (1864-1941) wilde vanwege de armoede de gang van zaken in de huishoudens verbeteren. De verzorging van de maaltijden en de kleding kregen bijzondere aandacht. Hij richtte daartoe in de twintiger jaren de ‘voorloper’ van de huishoudschool op. Aanvankelijk voor nood gestart in het Patronaatgebouw ‘Rust Roest’ – gebouwd in 1924 om dienst te doen als onderkomen voor de vele verenigingen en in eigendom van de kerk –  en later ondergebracht in het voormalige huize St.Joseph, later Sancta Maria genaamd, aan de Visser 8 in Deurne. De zusters Franciscanessen verzorgen het onderwijs. Daarnaast ook nog het gewoon lager onderwijs, de zorg voor ouden van dagen, de ziekenverpleging in ziekenhuis en in de wijk en dan is er ook nog het pension. Zo staat het beschreven in het feestnummer van het tijdschrift ‘Rust Roest’ uit 1939, uitgegeven b.g.v. het 50-jarig priesterschap van pastoor Roes (bron DeurneWiKi). In deze jubileumuitgave wordt ook stilgestaan bij de beweegredenen van de pastoor om de huishoudschool van de grond te krijgen. Lees in dit verband onderstaand tekstgedeelte: 1939 Rust Roest huishoudschool c In 1924 liet Pastoor Roes een muur bouwen (architect Jan Stuijt) rondom kerk, klooster, gasthuis en scholen, gelegen aan de Visser. Samen met torentje ‘Het Eeuwig Licht’. Per 23 december 1925 betrokken de zusters een nieuw klooster aan de Kruisstraat. Het gehele gebouwencomplex aan de Visser kreeg in 1926 dan de naam ‘Sancta Maria’ met min of meer als hoofdbestemming bewaarschool en huishoudschool. Achter de beide scholen van toen ligt nu het Pastoor Roespark. Er staat een buste van de boerenapostel.

In de jaarverslagen van de Boerenbond Deurne werd steevast gesproken over ‘huishoudschool oude parochie’. Die huishoudschool, waar veel boerenmeisjes onderricht ontvingen, was in 1938 in drie klassen verdeeld met in totaal 52 leerlingen en waar drie zusters aan verbonden waren. De vakken die gegeven werden waren: naaien, knippen van onder- en bovengoed, koken en ‘behandeling van de wasch’. Onderstaande luchtfoto uit de jaren 30 (bron DeurneWiKi, voorzien van toelichtende tekst door Pieter Willems) licht de situering van de scholen destijds toe.

In het schooljaar 1939-1940 bezochten 48 leerlingen de huishoudschool. Door de mobilisatie 1939-1940 waren de examens wat verlaat. Uiteindelijk konden aan 7 leerlingen het diploma ‘Lingerie en koken A’ (Cursus I) en aan een leerling het diploma ‘costumière en koken B’ (Cursus II) uitgereikt worden. Voor het nieuwe schooljaar 1940 – 1941 hadden zich 66 leerlingen ingeschreven. Naast de cursussen I en II kon er in het derde leerjaar het diploma ‘coupeuse’ worden gehaald. Aan de huishoudschool werden ook afzonderlijke cursussen in naaien, knippen en koken gegeven aan meisjes die niet in de gelegenheid waren ‘om de volledige huishoudschool te volgen’ en een ‘verstelcursus’ voor oudere personen. Daarnaast werd er elke week kookles gegeven aan de kinderen van de hoogste klas der lagere school.

2.De R.K. Huishoudschool in de Visser: 1946 – 1959

Op 28 februari 1946 kwam de huishoudschool pas officieel tot stand: Roomsch Katholieke Stichting voor bevordering van het Nijverheidsonderwijs te Deurne en Omstreken. Ze is nog steeds in het gebouwencomplex aan de Visser ondergebracht onder aanvoering van directrice zuster Mechtilda en telt 60 leerlingen in de tweejarige, primaire opleiding. De leerlingen krijgen 9 lessen huishoudvakken (huishoudkunde, wassen, koken en theorie), 9 lessen naaldvakken, 9 lessen AVO (algemeen vormend onderwijs), 2 lessen gymnastiek, 1 les stofversieren, 1 les tekenen en 1 les zingen. Totaal dus 32 lesuren en eventueel nog 1 lesuur godsdienstonderwijs. De lessen werden door in totaal zes docenten verzorgd. Na de tweejarige opleiding bleven veel leeerlingen thuis of gingen werken. Dat verandert in 1955 toen een nieuwe wet verbood dat 14-jarige kinderen gingen werken. Om deze kinderen op te vangen  ging in dat jaar de Assistentenklas (A,N en H ) van start. Dit leerjaar gaf wat uitbreiding van de leerstof en leidde op tot huishoudassistent. Door deze verlenging en uitbreiding werden de Mater Amabilisscholen – in 1952 met scholing in de avonduren voor 17-25 jarige meisjes gestart –  min of meer overbodig. En wat de huisvesting betreft, tot aan de verhuizing in 1958 was er sprake van een ‘moeilijke, schamele huisvesting; een uitgeleefd en somber gebouw’. In de opleiding van de huishoudschool werd er gewerkt met zogenaamde werkboekjes. Hieronder een voorbeeld van zo’n werkboekje uit de 1e klas. [embeddoc url=”https://www.pieterenmieke.nl/wp-content/uploads/1956-1957-werkboekje-1C-CvH-huishoudschool.pdf” width=”50%” height=”50%” viewer=”google”]

Hieronder enkele foto’s van de Primaire opleiding, de Assistentenklas en rapporten  (bron: Corry Mutsaers van Helmond, zus van Mieke eveneens uit Deurne).

In 1954/1955 start ook de bouw van ‘Sint-Maria’, de meisjes-Mulo in de Kruisstraat, toen nog 5 lokalen groot. Dit gebouw wordt halverwege de 60-er jaren uitgebreid tot 10 klaslokalen. Later wordt dit gebouw onderdeel van huishoudschool ‘Sancta Maria’. In 1957 komt de eerste mannelijke docent in dienst van de huishoudschool: Matern Gijsen. Hieronder een aantal foto’s over ‘Mater Amabilis’ en ‘Sint Maria’.

3.Huishoudschool ‘Sancta Maria’ in de Kruisstraat 1959 – 1970

Gezien de schamele behuizing en de toename van het aantal leerlingen werd in de Kruisstraat, tegenover het nieuwe huize St.Joseph, een nieuw schoolgebouw opgetrokken. Het was gelegen tussen de woning (met hondenasiel) van de fam. Stokman (Kruisstraat 30) en het gebouw van de meisjes-Mulo Sint Maria (Kruisstraat 28). Aanvankelijk was dit de groentetuin van de zusters.

Het gebouw is een ontwerp van architect van Halteren uit Den Bosch.Hoewel in 1958 al enkele lokalen van de nieuwbouw in gebruik zijn, is het gebouw in 1959 helemaal klaar en wordt het met 19 klassen betrokken. Pas vanaf dit moment voert de huishoudschool officieel de naam ‘Sancta Maria’, gevestigd op Kruisstraat 28a. Op 4 juni 1959 wordt het nieuwe schoolgebouw plechtig ingewijd en geopend (zie foto hiernaast). In het najaar wordt het Madonnabeeld, van de hand van Niel Steenbergen, officieel geplaatst en onthuld. Van dit Madonnabeeld is er trouwens een apart hoofdstukje, zie 2.a.3. Hieronder een fotogalerij  van de verhuizing in 1958 en de inwijding in 1959 door mgr. Bekkers: ‘opdat zij de heilzame lessen in hun verstand opnemen, in hun hart bewaren en in hun daden doorzetten!’

Zuster Mechtilda nam in 1959 afscheid en Zuster Martini nam haar taak over. In 1961 werd Riet Angenendt, al vanaf 1955 in dienst, adjunct-directrice van de school. Huisvestingsproblemen bleven ook na de nieuwbouw continue aanwezig. Voor alle duidelijkheid: bij de totstandkoming was er niet overal een tweede bouwlaag! De administratie was er toen nog niet, evenmin de docentenkamer en de lokalen 13 en 14. Pas in 1969, samen met de (eerste) nieuwe gymzaal wordt die verbouwing uitgevoerd. Hieronder een een teamfoto die gemaakt is in de eerste personeelskamer, de latere administratieruimte Daaronder een galerij van foto’s uit die 60-er beginjaren: de school en haar omgeving en een kijkje in de klassen.

Deze teamfoto is beginjaren 60 genomen in de allereerste personeelskamer. V.l.n.r.: Zr. Leonora (handwerken); Matern Gijsen (algemene vakken); staand Zr. Editha (zorg voeding woning kleding en gezondheid); Nel Beumers (naaldvakken); staand Jos Eevers (algemene vakken); Riet Angenendt (eveneens zorg voeding woning kleding en gezondheid); Yvonne Meereboer (naaldvakken); directrice Zr. Martini; Wies Bollen (naaldvakken) en tenslotte Leny Roelofs (naaldvakken).

En de schoolbevolking blijft maar groeien, mede doordat VGLO-scholen werden opgeheven. Daartoe werden leerlingen ondergebracht in de Mater Amabilisschool (clubgebouw ‘de Muggenhoek’) ; in noodlokalen van de oude fratersschool in de Visser; in lokalen van de lagere school voor meisjes Sint-Anna werden 4 klassen ondergebracht. Deze laatste lokalen werden nog warm gestookt met turfkachels. Ook enkele oude barakken achter het ziekenhuis Sint-Joseph deden dienst als leslokalen. Voor de gymlessen vond de school aanvankelijk onderdak bij de LTS, later bij de HBS en aansluitend in de gymzaal van de jongens Mulo aan de Zandbosweg. In 1962 is er al een urgentieverklaring verleend voor de noodzakelijke uitbreiding zoals blijkt uit nevenstaand krantenartikel.

Destijds wordt ook aan de culturele vorming aandacht besteed. In de assistentenopleiding wordt de leerling tevens belangstelling bijgebracht voor kunst zoals letterkunde, schilder- en beeldhouwkunst, film, toneel, muziek, ballet enz. Ook woninginrichting komt aan de orde en men leerde het gebruik van nieuwe apparaten zoals de stofzuiger, het fornuis en de ijskast. In de fotogalerij hieronder zie je enkele voorbeelden van de culturele verkenningen, van zowel de leerlingen als het personeel zelf.

Op school wordt in die tijd jaarlijks een tentoonstelling gehouden. Deze heeft als doel om een breed en duidelijk beeld te geven van de mogelijkheden die de huishoudschool biedt. Zie verder onderstaande fotogalerij.

In 1963 was er voor het eerst zelfs openbare les. Tegenwoordig heet dat de ‘open dag’. Geleidelijk aan ontstaat de wens voor meer beroeps- en opleidingsmogelijkheden. Tot dan toe was eigenlijk alleen het beroep van onderwijzeres of lerares min of meer geaccepteerd. Beroepsoriëntatie gaat een steeds grotere plaats innemen. Gelijktijdig zien we in de jaren ’60 dat de teloorgang van de huishoudschool is begonnen. In die tijd hoorde je regelmatig de term ‘spinazieacademie’ maar daarmee werd absoluut geen recht gedaan aan het gegeven onderwijs op de huishoudschool. Er moeten meer kansen komen voor vrouwen op de arbeidsmarkt. Het is tijd voor nieuwe ideeën over het huwelijk en het gezin. Na de invoering van het algemeen kiesrecht in 1919 is het nu tijd voor wat men wel de ‘tweede feministische golf’ noemt. ‘Dolle mina’ en ‘Baas in eigen buik’ laten van zich horen.

In 1966 werd de opleiding driejarig en was opnieuw uitbreiding noodzakelijk. Pas in 1968 kan de uitbreiding, opnieuw onder aanvoering van architect van Halteren, gerealiseerd worden met een gymzaal, lokalen (een extra verdieping) een docentenkamer en een ruimte voor de administratie. In datzelfde jaar 1968 wordt de nieuwe onderwijswet, de Mammoetwet, ingevoerd. HBS en MMS verdwijnen; zo wordt MULO dan MAVO. Het nijverheidsonderwijs wordt opnieuw geregeld.  Er is voortaan sprake van het Lager Beroeps Onderwijs (LBO) en zo is het LHNO niet alleen voor meisjes maar ook voor jongens! Het duurde wel lang voordat de eerste jongens zich losgemaakt hadden van het vastgeroeste idee dat dit onderwijs alleen voor meisjes was. Het huishouden werd zo langzamerhand ook door de mannen gezien en beroepen in de verzorgende sector lokten hen aan.

De eerste tien jaren onderwijs in het nieuwe schoolgebouw zitten erop. Zr.Martini heeft bijna 11 jaar leiding gegeven aan het team van ‘Sancta Maria’. En ook voor de belangrijke sfeer gezorgd binnen dat team. Neem bijvoorbeeld de sinterklaasviering in 1969, met als thema de Fabeltjeskrant. Zie voor een impressie de foto’s hieronder.

Hoewel zuster Martini op 19 maart 1970 met pensioen ging en ook afscheid nam hebben we dit item toch onder de 60-er jaren geplaatst. Daar hoort het als afsluiting ook thuis. Toen zuster Martini kwam was de nieuwbouw amper voltooid en maakte de school een geweldige groei door. Tijdens haar bewindsperiode verdubbelde het aantal leerlingen van ruim 200 naar ruim 400. Dat was mede te danken aan de verschillende nieuwe opleidingen die onder de leiding van zuster Martini tot stand zijn gekomen. Na haar afscheid bleef ze echter betrokken bij het onderwijs en in februari 1973 werd ze benoemd tot overste van het huis in de Kruisstraat (tot eind 1978). Op 27 maart 1980 overleed ze in het Sint-Willibrordusziekenhuis in Deurne. Zie verder hieronder de foto’s van haar afscheidsreceptie, de bijeenkomst in zaal van Moorsel en het diner in het schoolgebouw.

In 1970 kwam het pand van de Sint-Maria Mulo (van dezelfde architect van Halteren) vrij en kreeg de huishoudschool er in één keer 10 lokalen bij. In maart 1970 deed de eerste leken-directrice in de persoon van Elly Sweere haar intree.