2.c.5 Poetscultuur

De poetscultuur op Sancta Maria en Elkervoorde

Aan het eind van de schooldag zorgden de  leerlingen bij toerbeurt  dat het lokaal werd schoongemaakt. Niet alleen proppen rapen, maar echt ‘poetsen’. Als nieuwkomend docent keek je daar in het begin van op maar al snel accepteerde je die cultuur en werd je er een onderdeel van.

Je had dagbeurten, weekbeurten en grote beurten. Deze  grote beurten werden drie keer per jaar georganiseerd, een of twee dagen voor een belangrijke vakantie. Kerstvakantie, Paasvakantie en grote vakantie. Ruim een dagdeel werd daaraan besteed. Ieder leerjaar kwam hiervoor eenmaal per jaar aan de beurt. In ieder theorielokaal stond in de ‘werkkast’ een bezem ,  stoffer en blik, een boenblok en een poetsmandje.

Het bekende poetsmandje !

De inhoud van het mandje was: een stofdoek, een werkdoekje, een wafeldoekje, een stofkwastje, een spons en een zeem en een flesje spiritus. Pas later werd de spiritus vervangen door een fles ‘Sprint’. Je had verschillende poetsbeurten. Als mentor was dat een van je eerste taken om de indeling goed te maken en vooraan in het klassenboek aan te geven. De dagbeurt  was  na het laatste uur op die lesdag en dan moest er geveegd en gestoft worden.  Alle stoelen netjes  na het vegen weer bij de tafel. De weekbeurt moest nog intensiever gebeuren. De leerlingen vonden dit niet  leuk maar deden het wel, want ging je een keer weg zonder je beurt te doen, dan kon je de week daarop  het nog een week doen.Hierbij  hoorde ook  het water geven van planten en de dorre blaadjes eraf halen. De wastafels en de spiegel netjes zonder strepen schoonmaken. Alle hoekjes en kantjes en plinten stofvrij maken. Zeker de vuilnisbakken niet vergeten! Een nieuwe plastic zak erin. Als men vond dat men klaar was, moest men Riet Angenendt waarschuwen en zij kwam dan controleren. Als het niet goed was , kreeg je dit onomwonden te horen.

De kauwgomrukker

De grote beurten waren nog intensiever. Het was gewoon een grote schoonmaak. Dit gebeurde wel allemaal m.b.v. leerlingen met als doel: ‘wie het vuil maakt ruimt het ook op’. Dat is nog steeds een goed uitgangspunt.  Aan het begin van die dag stonden er honderden emmers klaar bij het keukentje. Doeken, zemen, sponzen. Borsteltjes, radiatorborstels, bezems. Je kunt het zo gek niet bedenken of het stond er. Ergens in de 80-er jaren verscheen er echter een nieuw gereedschap. De kauwgomrukker! Je kunt het in geen enkele winkel kopen. Ze waren zeldzaam. Ik denk niet dat er meer dan 15 stuks voorradig waren. Hieronder een schets ervan. Voor zover ik weet zijn er geen (foto)opnames van beschikbaar. Tenminste niet bij ons.

Voor zover collega’s nog niet verbaasd raakten als ze deze beurt zo’n eerste keer moesten toepassen dan was dat zeker het geval als ze dit gereedschap gingen ‘inzetten’. Immers, alle tafels moesten niet alleen van boven maar ook van onder schoon gemaakt worden. Elke tafel had aan de onderkant een richel. De uitvoering was afhankelijk van de modellen die in je klaslokaal terecht waren gekomen. En leerlingen hadden de gewoonte om in die richel hun kauwgom op te bergen. Dan waren ze hem kwijt! Bij veel modellen was het lastig om die kauwgom dan te verwijderen. En dan bood de kauwgomrukker uitkomst. Je moest hem bij het handvat stevig beet nemen om vervolgens via een lange haal met een rukkende beweging de verharde bolletjes kauwgom te verwijderen. Je moest het gereedschap uiterst zorgvuldig hanteren want anders kon je je flink verwonden. Maar na een aantal poetsbeurten ging je, maar ook niet te vergeten de leerlingen zelf, die techniek beheersen. En, als er dan niet te veel kauwgombolletjes geplet waren – die waren extra lastig – dan kreeg je een soort tevredenheid over je alsof je de hele voorjaarsschoonmaak toch maar weer mooi geklaard had. Zeg maar een ‘Mister Muscle’-gevoel. Kortom, een bijzonder maar effectief en dankbaar gereedschap dat onze onderwijsloopbaan toch verrijkt heeft.

In de keukens was het nog meer werk, want  hier moest ook nog eens gedweild worden na iedere les. Alle leerlingkastjes en laatjes en alle andere kasten moesten gecontroleerd worden, want degene die na jou kwam moest het weer op de juiste manier aantreffen. De was moest gedaan worden en alle bestek moest geteld zijn. Het werd zo’n gewoonte bij mij( Mieke)  dat ik zelfs thuis mijn eigen bestek telde na het afwassen en opruimen, toen we pas getrouwd waren! Op vrijdag na de laatste les  was ik nog minstens een uur bezig om alles weer op orde en netjes te hebben. Ik heb me wat door de keuken gekropen, want rond de poten van de aanrechten moest ook het vuil verwijderd worden. De doeken moesten in een bepaalde volgorde hangen op de stangen voor de werktafels. Alle potten en pannen, schaaltjes, borden etc. moesten op dezelfde manier in de kastjes staan. Het was wel duidelijk, maar het kostte heel veel werk en tijd. Op deze manier had je wel sneller gecontroleerd en je wist meteen wat er ontbrak. En zoals zo vaak kun je dat met een gezegde of spreuk samenvatten die trouwens nog lang op het kantoor van de administratie als poster heeft gehangen:

Orde rendeert!